Pieter Janssens en zijn intergalactisch universum bezetten al meer dan 10 jaar een atelier in de industrie site van de Molens Van Orshoven. In zijn hoofd echter is hij al jaar en dag bezig met onaardse verschijnselen. Niet te verwonderen dus dat zijn werk bestaat uit futuristische sculpturen en space decors. Door middel van fotografie, film, illustratie, beeldverhaal en geluidsopnamen eisen zij bestaansrecht op.
Zijn atelier is meteen zelf een van zijn grootst opgezette installaties. Een bevreemde atmosfeer overvalt je vanaf de eerste stap; kunst en futurologie gaan hier hand in hand. De fascinatie van deze kunstenaar voor het onwereldse wordt weerspiegeld door de fysieke ruimte waarin hij werkt, zoveel is duidelijk.
Bezoekers hebben niet het gevoel dat ze een atelier bezoeken maar bevinden zich als het ware in een ander universum, een soort van ruimtebasis. Je voelt je bijna deel uit maken van de bemanning. Overigens hebben we daarbij niet de indruk dat de kapitein ons aan ons lot zal overlaten, eerder integendeel. De technologie die ons omringt boezemt vertrouwen in, met een uiterste precisie geeft hij elk detail betekenis.
De droom van de virtuele werkelijkheid
Pieter Janssens heeft het geduld van een mysticus en de technologie en precisie waarmee hij te werk gaat voert hem naar onbekende en paradijselijke oorden. Dit alles met een stevige dosis ironie uiteraard. Het onbereikbare is zowel de rijkdom en de rode draad doorheen zijn werk.
Op het dagelijkse leven krijgen we vaak net zo min vat als op het werk van deze kunstenaar. En maakt dat het niet juist boeiend? Dit werk is in ieder geval erg pretentieloos op te vatten. Waarom worden sommige dingen als banaal en oninteressant beschouwd en andere niet?
Het bevrijdende gevoel los te komen van het alledaagse, aan de banaliteit ervan te ontsnappen, vinden we ook terug in zijn interventies in de publieke ruimte. Of het nu gaat om groene buitenaardse wezens die het straatbeeld innemen, een vermeende crash met een ruimteschip of een robot van 7meter hoog ergens neergepoot in een weiland, zijn kunstwerken ondergaan steevast een fascinerende transformatie. Ze worden even ontheven uit hun rol van artificieel object en gaan hun eigen leven lijden los van context en wars van enig kunstendiscours. Het is een gecombineerd verlangen de kans te hebben om te mogen dromen en om even aan de realiteit te ontsnappen.
In een museum ga je voor een werk staan en zuigt het kunstwerk je in het beste geval mee naar binnen, het stoot je af of – worst case scenario – het laat je onverschillig. Bij deze ruimtelijke interventies blijft niemand onbewogen, ook de gewone man in de straat niet. Zijn installaties prikkelen op zijn minst de nieuwsgierigheid.
Het onverwachte gebeuren roept immers altijd emotie op, dat moment dat de realiteit even op losse schroeven komt te staan daar is het bij deze kunstenaar om te doen. Niet meer dan dat, pretentieloos en voor iedereen.
Hier is een kunstenaar/romanticus ‘pur sang’ aan het werk, een kunstenaar die zichzelf niet au-serieus neemt maar zijn werk des te meer.